link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook

Allerzielen

gepubliceerd: dinsdag, 24 oktober 2017
Allerzielen

We vragen ons allemaal af hoe het met onze over­le­de­nen is. Zijn ze in de hemel? Hoe ziet het er daar uit? Zullen we ze daar terugzien?

Ik heb kort­ge­le­den het boekje gelezen met de titel: “De jongen die in de hemel was”.

Het gaat over een jongetje van 4 jaar, Colton, in Californië in 2003. Het boek is ge­schre­ven door zijn vader Todd Burpo, die dominee is in het dorp Imperial. Het is een waar­ge­beurd verhaal.

Op een dag, 27 februari 2003, is Colton ziek. Hij heeft een blinde darmontste­king, maar de dokter onderkent dat niet. Een dag later scheurt zijn blindedarm, maar het wordt nog niet onderkend. Na een week is hij doodziek en moet met spoed geopereerd wor­den. Hij wordt echter steeds zieker en op 17 maart deelt de dokter de ouders mee dat ze niets meer voor de jongen kunnen doen. Zijn vader zet zijn gemeen­te­le­den aan het bid­den en de volgende ochtend is het zoontje won­der­baar­lijk genezen en gaat hij spelen met andere kin­de­ren in het zie­ken­huis.

Blz. 12-14: Op 3 juli maakt het gezin een uitstapje met de auto en komen langs het zie­ken­huis waar Colton gelegen heeft. Moeder Sonja draaide zich om op de passagiers­stoel, zodat ze Colton kon zien, ... ‘Weet je nog hoe het in het zie­ken­huis was, Colton?’ vroeg Sonja. ‘Ja, mama, dat weet ik nog,’ zei hij. ‘Daar hebben de engelen voor me gezongen.’

Vader Todd ver­telt ver­der in dit boek: Er viel me een logische vraag in. ‘Colton, hoe zagen die engelen eruit?’ De her­in­ne­ring leek een binnenpretje bij hem op te wekken. ‘Nou, eentje leek op opa Dennis, maar die was het niet, want opa Dennis heeft een bril.’ Toen werd hij erns­tig. ‘Papa, Jezus liet de engelen voor me zingen omdat ik zo bang was, en toen voelde ik me weer een beetje beter.’ Jezus? ... Ik draaide me weer om naar Colton. ‘Je bedoelt dat Jezus er ook was?’ Mijn zoontje knikte, alsof hij het over iets alledaags als een lieveheersbeestje in de voortuin had. ‘Ja, Jezus was er ook.’ ‘En waar was Jezus precies?’ Colton keek me recht aan. ‘Ik zat bij Jezus op schoot.’

‘Weet je zeker dat het in het zie­ken­huis was?’ Colton knikte. ‘Ja, in het zie­ken­huis. Toen ik bij Jezus was, zat jij te bid­den en mama was aan het bellen.’ Wat? Nu wist ik zeker dat hij het over het zie­ken­huis had. Maar hoe kon hij in vredes­naam weten wat wij toen had­den gedaan? ‘Maar jij was in de operatie­ka­mer, Colton,’ zei ik. ‘Hoe kon jij nu weten wat wij deden?’ ‘Omdat ik jullie kon zien,’ zei Colton nuchter. ‘Ik ging uit mijn lichaam omhoog en keek naar bene­den en zag dat de dokter met me bezig was. En ik zag jou en mama. Jij zat alleen in een klein kamertje te bid­den en mama zat in een andere kamer en ze was aan het bid­den en zat aan de tele­foon.

Blz. 89: Later vraagt zijn vader: ‘Zeg Colton, weet je nog dat we in de auto zaten en dat je ons ver­telde dat je bij Jezus op schoot had gezeten?’ Colton ... keek naar me op. ‘Ja.’ ‘Is er ver­der nog iets gebeurd?’ Hij knikte. Zijn ogen straal­den. ‘Wist je dat Jezus een neef heeft? Jezus ver­telde me dat zijn neef hem had gedoopt.’ ‘Dat klopt,’ zei ik. ‘In de Bijbel staat dat Johannes de neef van Jezus is.’ ‘Ik weet niet meer hoe hij heette,’ zei Colton, ‘maar hij was erg aar­dig.’

Blz. 125: Op een avond in ok­to­ber, nog in het jaar van Coltons zie­ken­huisopname, zat ik aan de keukentafel aan een preek te werken en was Sonja in de woon­ka­mer de boek­hou­ding aan het doen. ... Ik hoorde Coltons voetstappen in de gang en zag nog net dat hij ... vlak voor Sonja bleef staan. ‘Mama, ik heb twee zusjes,’ zei Colton. Ik legde mijn pen neer. Sonja niet. Ze bleef door­werken. Colton zei nogmaals: ‘Mama, ik heb twee zusjes.’ Sonja keek op van haar paperassen en schudde bijna onmerk­baar haar hoofd. ‘Nee, je hebt één zus, Cassie ... Bedoel je soms je nichtje Traci?’ ‘Nee.’ Colton klonk onverzette­lijk. ‘Ik heb twee zusjes. Je hebt toch een dode baby in je buik gehad?’ ... Sonja kreeg ogen als scho­teltjes. Een paar tellen eer­der had het Colton nog moeite gekost om haar aan­dacht te trekken, maar nu zag ik zelfs vanaf de keukentafel dat ze een en al oor was. “Wie heeft je dat ver­teld, Colton? Van die dode baby?’ Sonja klonk heel erns­tig. ‘Dat heeft ze zelf gezegd, mama. Ze zei dat ze in jouw buik was dood­ge­gaan.’

Daarop draaide Colton zich om en wilde weglopen. Hij had immers gezegd wat hij wilde zeggen en was klaar om ver­der te gaan. Maar voordat ons zoontje de bank had kunnen passeren, galmde Sonja’s stem al op volle sterkte door het huis. ‘Colton Todd Burpo, kom eens hier en snel een beetje!’ Colton draaide zich om en keek mij aan met een blik die zei: wat heb ik nou weer gedaan?

Ik wist hoe mijn vrouw zich moest voelen. Het verlies van die baby was de pijn­lijkste gebeur­te­nis uit haar leven geweest. We had­den het wel aan Cassie uit­ge­legd, want die was ouder, maar we had­den nooit iets tegen Colton gezegd omdat we het on­der­werp te moei­lijk von­den voor een jochie van vier. ... Een tikje nerveus sloop Colton om de bank heen, terug naar zijn moe­der, en keek haar dit keer veel bedachtzamer aan. ‘Het is niet erg, mama,’ zei hij. ‘God zorgt nu voor haar.’ Sonja gleed van de bank af en hurkte vlak voor Colton neer, zodat ze hem in zijn ogen kon kijken. ‘Wat bedoel je, dat Jezus voor haar zorgt?’ ‘Nee, mama. Zijn Vader! God zelf!’ ... ‘Hoe zag ze er eigen­lijk uit?’ ‘Ze leek heel erg op Cassie,’ ant­woordde Colton, ‘maar ze was kleiner en had donker haar.’ ...

Colton ging nu uit zich­zelf ver­der. ‘In de hemel kwam dit kleine meisje naar me toe en hield maar niet op met me te knuffelen,’ zei hij, op een toon die dui­de­lijk aangaf dat hij niet gediend was van al dit geknuffel door een meisje. ‘Mis­schien was ze gewoon blij dat ze iemand van haar familie zag,’ opperde Sonja. ‘En meisjes knuffelen nu eenmaal graag als ze blij zijn.’ Colton leek niet overtuigd. Sonja’s ogen lichtten even op toen ze vroeg: ‘Hoe heette ze? Hoe heette het kleine meisje?’ ... ‘Ze heeft geen naam. Jullie hebben haar geen naam gegeven.’ ‘Dat klopt’, Colton. Zei Sonja, ‘we wisten niet eens dat ze een meisje was’. En Colton ver­volgde: ‘En ze zei dat ze niet kon wachten totdat jij en pappa naar de hemel komen’.

Blz.116: Tijdens een autorit vroeg Colton opeens: ‘Papa, jij had toch een opa die je “Pop” noemde?’ ‘Ja, dat klopt,’ ant­woordde ik. ‘Hij is overle­den toen ik ongeveer net zo oud was als jij nu bent.’ ‘Was hij de papa van jouw mama of van jouw papa?’ ‘Pop was de vader van mijn moe­der.’ Colton glim­lachte. ‘Hij is erg aar­dig.’ Ik reed bijna pardoes het maïsveld in. Het is bij­zon­der vreemd om je eigen zoontje in de te­gen­woor­dige tijd te horen praten over iemand die al meer dan een kwarteeuw dood is, maar ik probeerde te doen alsof er niets aan de hand was. ‘Wat bedoel je? Heb je Pop gezien?’ ‘Ja, ik heb in de hemel bij hem gelo­geerd. Heb je hem goed gekend, papa?’ ‘Eh, ja,’ was het enige wat ik kon uit­bren­gen. Het duizelde me. ... “Colton, hoe zag opa er uit?” Hij moest grinniken. ‘O papa, opa heeft echt hele grote vleugels. Mijn vleugeltjes waren heel klein, maar die van opa waren gigan­tisch’.

Blz.136: ik stelde hem een strik­vraag. ‘Je zei dat je bij Pop hebt gelo­geerd,’ begon ik. ‘Wat deden jullie dan als het donker werd en je met Pop naar huis ging?’ Colton keek me opeens erns­tig en fronsend aan. ‘Het wordt in de hemel nooit donker, pap! Wie heeft je dat ver­teld?’ Ik hield voet bij stuk. ‘Hoe bedoel je, “het wordt nooit donker”?’ ‘God en Jezus verlichten de hemel. Het wordt er nooit donker. Het is er altijd licht.’

Blz. 156: Toen Colton ons ver­telde dat hij in de hemel Opa had ontmoet, viel het me op dat hij het uiter­lijk van Jezus heel precies kon om­schrij­ven en dat zijn ongeboren zusje ‘iets kleiner’ was dan Cassie, ‘maar met bruin haar’. Maar wanneer ik vroeg hoe Opa eruitzag, had hij het vooral over diens kleren en het formaat van zijn vleugels. Wanneer ik naar Opa’s gezicht vroeg, had Colton niet veel te zeggen. En dat zat me eer­lijk gezegd best wel dwars. Op een dag nam ik Colton mee naar mijn werk­ka­mer in de kel­der en haalde de dier­ba­re foto van Opa uit de la. ‘Kijk, zo herinner ik mij Opa,’ zei ik.

Colton pakte het lijstje met beide han­den vast en staarde een paar minuten lang naar de foto. Ik wachtte op een blijk van herken­ning, maar die kwam niet. Wel verscheen er een frons tussen zijn wenkbrauwen en hij schudde zijn hoofd. ‘Pap, in de hemel is niemand oud,’ zei Colton. ‘En niemand draagt een bril.’ Toen draaide hij zich om en liep de trap op naar boven. In de hemel is niemand oud... Die uit­spraak zette me aan het denken.

Enige tijd later belde ik mijn moe­der ... ‘Mam, heb je nog foto’s van Opa in zijn jonge jaren?’ ‘O ja,’ zei ze, ‘maar dan moet ik wel even graven. Zal ik ze opsturen?’ ... Een paar weken later vond ik een envelop van mijn moe­der in de brievenbus, waarin een fotokopie van een oude zwart-wit­foto zat. ... Opa was in 1943, het jaar dat de foto was geno­men, een knappe jonge vent van negenen­twin­tig geweest. Toen Sonja en ik die avond in de voor­ka­mer zaten, riepen we Colton bij ons en ik liet hem de fotokopie zien. ‘Kijk eens, Colton,’ zei ik. ‘Wat denk je hier­van?’ Hij pakte het vel papier uit mijn hand, bekeek het en keek verrast op. ‘Hé’, zei hij blij, ‘Hoe kom je aan een foto van opa?”

Blz. 191: Tenslotte schrijft dominee Todd Burpo: Veel van onze katho­lie­ke vrien­den willen weten of Colton Maria, de moe­der van Christus gezien heeft. Ook daarop is het ant­woord: ‘Ja’. Hij heeft haar voor de troon van God zien knielen en haar op een ander moment aan de zijde van Jezus zien staan. “Ze houdt van hem, want ze is zijn mama”, aldus Colton. Zijn vader heeft hem ook eens gevraagd hoe lang hij in de hemel was. Het ant­woord was: “drie minuten”.

In het boekje staan nog veel meer inte­res­sante dingen: over de troon van God, de relatie tussen de Vader, de Zoon en de heilige Geest, dieren in de hemel, de hemelpoort, het nieuwe lichaam van de mens in de hemel, de eindstrijd tegen de duivel, de kin­de­ren in de hemel, van wie Jezus ont­zet­tend veel houdt. Maar dat kan ik nu niet allemaal ver­tellen. Het boekje is nog te koop in de boek­han­del.

Een kind van vier jaar verzint dat niet. Het beves­tigt wat Jezus en de apos­te­len ons in de bijbel ver­tellen. Moge dat ons tot troost zijn.

 

overzicht van bijdragen:
woensdag, 19 februari 2025Wat er speelt rond de overplaatsing van je pastoor
maandag, 17 februari 2025Askruisje
donderdag, 2 januari 2025Heilige Vincentius
 
donderdag, 19 december 2024Nieuwjaarsdag
zaterdag, 7 december 2024Guldenmis
zaterdag, 2 november 2024Sint Nicolaas
dinsdag, 15 oktober 2024Hoogfeest van Allerheiligen
zondag, 29 september 2024Onze Lieve Vrouw van Smarten
woensdag, 4 september 2024H. Wenceslaus
vrijdag, 16 augustus 2024Eustachius van Lieshout
vrijdag, 9 augustus 2024Hoogfeest Maria Tenhemelopneming



Parochie
Heilige Franciscus 
Kerkstraat 4
5721 GV Asten
(0493) 69 13 15
secretariaat@rkfranciscus.nl
Google Maps
Like ons op FacebookVolg ons op X/TwitterVolg ons op Youtube Deze website is ontworpen en wordt onderhouden door iMoose