De geloofsgemeenschap viert op 1 november het feest van Allerheiligen op 2 november Allerzielen.
Allerheiligen
De Katholieke Kerk kent al sinds de eerste jaren van het Christendom vele martelaren. Martelaar was de bijzondere eretitel voor degenen die gedurende de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk hun trouw aan het christelijke geloof met de dood moest bekopen. Deze martelaren werden oorspronkelijk in een gezamenlijke herdenking van alle martelaren vereerd, maar Gregorius III veranderde in 732 het martelarenfeest in Allerheiligen. Niet alleen martelaren, maar ook heiligen worden dan herdacht.
In 844 werd de oorspronkelijke datum van 13 mei veranderd in 1 november (begindag van de winterperiode volgens de regel van Benedictus) en werd het een herdenking van alle heiligen - benoemd en onbenoemd - die geen eigen feestdag of gedachtenis hebben. Tegenwoordig eren wij op deze feestdag allen die voor eeuwig leven bij God, of zij nu heilig verklaard zijn of niet.
Allerzielen
Op Allerzielen - 2 november - herdenkt de Kerk alle overleden gelovigen. De traditie stamt, voorzover bekend, uit de abdij Cluny (klooster uit het Frankische Rijk) waar abt Odilo in 998 bepaalde dat alle met Cluny verbonden kloosters op de dag na Allerheiligen de gestorvenen op bijzondere liturgische wijze moesten herdenken. In de 14de eeuw werd deze herdenkingsdag algemeen in de Rooms-Katholieke Kerk.
Allerzielen is een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Daarbij hoort ook een bezoek aan het kerkhof, een traditie die tot op de dag van vandaag op vele plaatsen wordt voortgezet. Tijdens de eredienst (de Kerk heeft een eigen liturgie voor de overledenen) worden de namen van de overledenen van het afgelopen jaar genoemd.
Het bidden voor de overledenen werd reeds in de tweede eeuw vóór Christus gedaan (zie 2 Makk.12,43-45). Men geloofde dat de overledenen hierdoor van hun zonde zouden worden vrijgesproken. Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werd de geloofsleer vastgelegd dat er een vagevuur is en dat de overleden gelovigen daar door de gelovigen op aarde kunnen worden geholpen.
Door de vaststelling van de gedenkdag op 2 november wordt de band van deze herdenking met Allerheiligen beklemtoond. Zo wordt benadrukt dat Gods volk, zowel zij die reeds in Gods aangezicht leven als zij die nog onderweg zijn naar de eeuwige zaligheid, één gemeenschap vormt.