Allerzielen
Om wie je bent!
gepubliceerd: woensdag, 28 oktober 2020
Wie een beetje handig is op internet kan nog de televisiebeelden terugzien van de begrafenis van keizerin Zita uit 1989 (overigens ook van haar zoon Otto in 2011).
Zita was de laatste erfgenaam van het ooit zo machtige Habsburgse rijk, dat eeuwenlang regeerde in het midden van Europa. Het Habsburgse hof kende een prachtig begrafenisritueel: overleden keizers en keizerinnen werden bijgezet in de Kaisergruft, de crypte in de Weense kapucijnenkerk.
Op de dag van de uitvaart nadert een uitbundige stoet de kerk. De kerkdeuren waren gesloten. Daarachter, zo zien we op de beelden, staat een oude, wat gerafelde pater, horend bij het kapucijnerklooster.
De keizerlijke ceremoniemeester klopt op de deur. De pater vraagt: “Wie is daar?” waarop de ceremoniemeester antwoordde: “Zijne keizerlijke, koninklijke en apostolische Majesteit, bij de gratie Gods Keizerin van Oostenrijk, Koningin van Hongarije, van Lombardije, van Venetië, Bohemen, van Dalmatië, Kroatië, Koningin van Jeruzalem, Groothertogin van Toscane en Krakau, etc., etc.”.
Hierop antwoord de pater: “Die kennen wij niet.”
Dit ritueel herhaalt zich. Kloppen. “Wie is daar?” “De Keizerin van Oostenrijk, de Koningin van Hongarije, koningin van Bohemen, Dalmatië…”.
Stilte. “Die kennen wij niet.”
Dan voor de derde keer geklop. “Wie is daar?” vraagt de sjofele kapucijn opnieuw, en dan volgt het antwoord waarop hij, zijn kerk en de hemel wachten: “Zita, een sterfelijk en zondig mens.” Pas dan gingen de deuren open en kon de stoet de kapel binnengaan.
Het ritueel met pater en ceremoniemeester moet eeuwenoud zijn. De laatste deur gaat ook voor koningen, keizers en admiralen niet vanzelf open. De keizers en de koningen hadden niet meer rechten dan een gelovige met een gewone naam. Alles diende afgelegd te worden. Alleen met de naam waarin je gedoopt bent kom je door de dood heen.
Wij sterven wie wij zijn. Wàt wij zijn, valt af. Wié wij zijn, blijft in Gods hand. In veel rouwadvertenties komen alle titels en banen en onderscheidingen nog een keer voor de dag. Vaak zelfs in een serie advertenties: “God riep tot zich prof. Dr.… Onderscheiden met …” Maar God roept helemaal geen professor of advocaat, maar ieder voor zich. Niet met onderscheidingen, maar met name.
Dat gedenken we ook op 2 november met Allerzielen. In de vieringen worden de namen genoemd van de overledenen van wie onze parochie afgelopen jaar de uitvaart heeft verzorgd. We branden kaarsjes en noemen hun namen. We herdenken wie zij waren en welke sporen zij hebben nagelaten.
Niet alleen nabestaanden van de overledenen van afgelopen jaar zijn welkom, maar iederéén die iemand verloren heeft is welkom. Ook als een dierbare langer dan een jaar geleden uit uw of jouw midden wegviel. Want het verdriet en het gemis blijft. Je hoort weleens zeggen, dat het gemis in de loop der tijd zelfs sterker wordt, omdat je alles wat je meemaakt niet meer kunt delen.
In onze parochie willen we oog en oor hebben voor mensen die rouwen om een overledene. Keer op keer mag u, mag jij je verhaal vertellen. We hebben een speciale bezoekgroep die namens het drukbezette pastorale team bij u op bezoek wil komen. Nooit zullen we vragen: ‘Heb je het verwerkt? Ben je er al overheen?’
Zoals pastor Marinus van den Berg schrijft in een gedicht:
“Wie mij vraagt: ‘hoe lang is het al geleden?’
verwart mij, verhindert mij om te zeggen:
ik mis je.”
De vrouw die haar man al jaren terug verloren heeft, zei mij deze week: “ik draag Jan altijd in mijn hart.” Zij werd ontroerd door het te zeggen.
Zo zal God hopelijk ook met ontroering van onze overledenen zeggen: “Ja, ik draag je voor eeuwig in mijn hart.”
De mensen van voorbij
De mensen van voorbij
wij noemen ze hier samen.
De mensen van voorbij
wij noemen ze bij namen.
Zo vlinderen zij binnen
in woorden en in zinnen
en zijn wij even bij elkaar
aan ‘t einde van het jaar.
De mensen van voorbij
zij blijven met ons leven.
De mensen van voorbij
ze zijn met ons verweven
in liefde, in verhalen,
die wij zo graag herhalen,
in bloemengeuren, in een lied
dat opklinkt uit verdriet.
De mensen van voorbij
zij worden niet vergeten.
De mensen van voorbij
zijn in een ander weten.
Bij God mogen ze wonen,
daar waar geen pijn kan komen.
De mensen van voorbij
zijn in het licht, zijn vrij.
Hanna Lam (1928-1988)