Blijf gezond!
gepubliceerd: maandag, 23 maart 2020
We zitten midden in de veertigdagentijd. 22 vastendagen (we tellen de zondagen namelijk niet mee) hebben we al achter de rug en nog 18 voor de boeg.
Afgelopen zondag was het halfvasten, een zondag met een feestelijk tintje, want de kleur is niet paars, maar roze: alsof het wit van Pasen al door het paars heen schijnt. Naar de Latijnse intredezang van die dag heet die zondag van oudsher: “Zondag Laetare”. Dat betekent: verheug u! De profeet Jesaja zingt: ”Verheug u, Jeruzalem, en komt bijeen, gij allen die haar bemint; verheug u en wees blij!”
Nou, “dat verheug u” en “wees blij” laat er op dit moment maar af. Velen hebben juist het tegenovergestelde gevoel. Wie had dat een maand geleden gedacht toen we met veel plezier carnaval vierden. Het leven lachte ons toe.
Maar met het begin van de vastentijd werden we allemaal met onze voeten terug op de grond geplaatst. Alle zekerheden vielen weg en er heerst nu twijfel, angst en vooral ook het gevoel: hoe lang gaat dit nog duren.
Het aantal doden wereldwijd stijgt. We horen in onze naaste omgeving van mensen die besmet zijn geraakt en we maken ons zorgen over de zwakkeren in onze samenleving. Dingen die tot voor kort vanzelfsprekend waren, zijn afgelast of zelfs verboden. Je moeder bezoeken in het verpleeghuis; een kopje koffie drinken bij ouderen; gaan sporten; naar het theater of naar de H. Mis: het kan allemaal ineens niet meer. In mijn gebeden ben ik met u verbonden. Vooral bij hen die ziek zijn en bij hun familie. Bij de mensen in de zorg in het hele land die dag en nacht aan werk zijn. bij hen die er financieel op achteruit gaan omdat hun bedrijf gesloten is en nu bang zijn voor de toekomst.
Corona vraagt ons om pas op de plaats te maken. Onze 24-uurs-maatschappij; is tot stilstand gekomen. We hebben weer lege dagen op de kalender, we kunnen thuis zijn met onszelf. We voelen weer hoe het is om dagen gewoon samen een gezin te zijn. Met elkaar de tijd beleven.
Misschien zijn wij mensen in de afgelopen jaren wel stekeblind geworden voor alles wat er in de wereld gebeurt. De honger en het lijden in Derde Wereldlanden; de toename van oorlog, geweld en onverdraagzaamheid. Het egoïsme en de vereenzaming omdat we niet meer naar elkaar omkijken. En dan kan het gebeuren dat, tot ieders verbazing en schrik, er iets mis gaat.
Ik heb alweer jaren geleden eens iemand gesproken die met een hartinfarct opgenomen was in het ziekenhuis. Hij was iemand die bijna dag en nacht op reis was. Hij was manager in een of ander internationaal bedrijf. Weken lang was hij soms van huis weg, naar China, naar Amerika, naar Spanje, maar dat rondtrekken was zijn lust en zijn leven. Zijn vrouw had er wel eens op aangedrongen om wat meer thuis te zijn en wat meer aandacht en zorg te hebben voor de kinderen, maar daar zag hij niet de noodzaak van in. Zijn werk ging nu voor.
Op een dag komt hij thuis na een lange reis en hij vond het huis leeg. Op tafel lag een brief van zijn vrouw, een soort ultimatum: ofwel je bent meer thuis, dan kom ik weer terug, ofwel je ziet me niet meer terug. Hij was woedend, razend, hoe kon zij hem dit aan doen. Wellicht van kwaadheid kreeg hij een flink hartinfarct en hij belandde in het ziekenhuis op intensive care. Daar kreeg hij een zee van tijd om na te denken. Toen ging hij zien wat hij nooit gezien had, nooit naar gekeken had: de rijkdom van zijn gezin, maar ook de eenzaamheid van zijn gezin omdat hij altijd van huis weg was. “Wat ben ik toch blind geweest”, zei hij.
In het evangelie van afgelopen zondag liet laat Jezus een blinde weer zien. Dat was voor die man natuurlijk geweldig. Dat gaf hem weer de kans op een zinvol menselijk leven. Maar in Jezus' boodschap gaat het vooral om genezing van geestelijke blindheid of geestelijke verblinding.
Wie verblind wordt door geld en goed, door macht en invloed, door luxe en welvaart, die ziet meestal heel scherp alle mogelijkheden om dat doel te bereiken, maar die krijgt vaak ook te maken met situaties waarin mensen, en belangen van mensen over het hoofd gezien worden, en dan kunnen er heel gemakkelijk ongelukken gebeuren.
Een dodelijk en onzichtbaar virus waart rond. We proberen onszelf en elkaar te beschermen. Door 1½ meter afstand te nemen. Door de richtlijnen van de RIVM in acht te nemen. Door zorg te dragen voor elkaar. Maar ook: door niet te hamsteren, zodat andere mensen verstoken blijven van levensmiddelen die ook zij nodig hebben. Wees ook daarin solidair voor elkaar.
Groot respect heb ik voor alle werkers in de zorg: artsen, verpleegkundigen, verzorgenden, de zorginstellingen, maar ook de vrachtwagenchauffeurs, de werkende mensen in fabrieken, bedrijven en kantoren, mensen in de uitvaartzorg en vele anderen die zich inzetten voor hun medemens, juist in hun kwetsbaarheid.
Verdriet is er omdat mensen afscheid moeten nemen van hun dierbaren zonder dienst en rituelen. Zonder andere mensen om hen heen. Echt afschuwelijk. Ik wens hen enorm veel kracht en sterkte toe en hopelijk dat het medeleven op afstand gevoeld mag worden.
In de evangelielezing van vandaag gaat het bij Jezus niet om de schuldvraag, maar wel om te voorkomen dat er brokken vallen. Het gaat om het welzijn hier en nu van onze medemensen en we zouden daar een taak, een uitdaging moeten zien: Wat kan ik hier doen om op te vangen, om te helpen, om te redden? Hoe kan Gods goedheid waar we het altijd over hebben, gestalte krijgen in mij, of in de gemeenschap waar ik bij hoor?
Laten we geen complotten bedenken, maar de uitdagingen die op ons afkomen aangaan, met zoveel mogelijk medemenselijkheid en zorgzaamheid. De kleine tekens van aandacht voor onze naasten, onze ouders, onze vrienden en hen die beroep op ons doen. En begrijpen dat onze schat in deze kleine zaken verborgen ligt.
Jezus roept ons op om met Zijn ogen naar onze situatie te kijken. Om te zien wat wel en wat niet echt belangrijk is in het leven. Om te zien waar je anderen kunt helpen en troosten. Om te zien hoe je kunt werken aan een wereld in vrede en om te zien hoe je een bijdrage kunt leveren aan een goede en in alle opzichte gezonde samenleving. Dat is de diepste betekenis van Zijn woorden en daden.
Dit virus zal ons niet verslaan! Integendeel: het zal ons als samenleving sterker maken. Een samenleving met meer betrokkenheid, solidariteit en eenheid. We zijn gelovige mensen en we weten: na Goede Vrijdag komt er altijd een Pasen. Wat de toekomt ons ook brenge mogen… ons geleide de hand van de Heer.
Laten we daar op vertrouwen en mag Onze Lieve Vrouw van Ommel, de troosteres in ELKE nood ons tot voorspraak zijn. Maar vragen we ook om de voorspraak van Brabantse zaligen: Peerke Donders uit Tilburg en Eustachius van Lieshout uit Beek en Donk. Zij kennen ons Brabantse volk. Dat zij voor ons ten beste spreken!! Amen.
Pastoor Pieter Scheepers
Evangelie
volgens Johannes 9, 1, 6-9. 13-17. 34-38
In die tijd zag Jezus in het voorbijgaan een man die blind was van zijn geboorte af. Hij spuwde op de grond, maakte met speeksel slijk en bestreek daarmee de ogen van de man en zei tot hem: “Ga u wassen in de vijver van Siloam” - wat betekent: gezondene - . Hij ging ernaar toe, waste zich en kwam er ziende vandaan. Zijn buren nu en degenen die hem vroeger hadden zien bedelen, zeiden: “Is dat niet de man, die zat te bedelen?” Sommigen zeiden: “Inderdaad, hij is het.” Anderen: ”Neen, hij lijkt alleen maar op hem.” Hijzelf zei: “Ik ben het.” Men bracht nu de man die blind geweest was bij de Farizeeën; de dag waarop Jezus het slijk gemaakt had en zijn ogen geopend, was namelijk een sabbat. Ook de Farizeeën vroegen hem dus, hoe hij het gezicht herkregen had. Hij zei hun: “Die man die Jezus heet, deed slijk op mijn ogen, ik waste mij en ik zie.” Toen zeiden sommigen: “Die man komt niet van God, want Hij onderhoudt de sabbat niet.” Anderen zeiden: “Hoe zou een zondig man zulke tekenen kunnen doen?” Zo was er verdeeldheid onder hen. Zij richtten zich opnieuw tot de blinde en vroegen: ‘Wat zegt gijzelf van hem, daar Hij u toch de ogen geopend heeft?” Hij antwoordde: “ Het is een profeet.” Zij zeiden tegen hem: “ In zonden ben je geboren, zo groot als je bent, en jij wilt ons de les lezen?” Toen wierpen ze hem buiten. Jezus vernam dat men hem buiten geworpen had en toen Hij hem aantrof, zei Hij: “Gelooft ge in de Mensenzoon?” Hij antwoordde: “Wie is dat, Heer? Dan zal ik in Hem geloven.” Jezus zei hem: “Gij ziet Hem, het is degene die met u spreekt.” Toen zei hij; “Ik geloof, Heer.” En hij wierp zich voor Hem neer.