Op 21 maart om 01.07 uur begint Lente 2020. Door het feit van de heel milde winter, maakt het aanbreken van de lente nu niet mee zoveel indruk. Ik kan me de strenge winters van vroeger herinneren waarin het land wekenlang onder sneeuw en ijs bedolven lag. Dan was het begin van de lente werkelijk een signaal van hoop en nieuw leven. Het woord lente hangt etymologisch ook samen met het woord lengen, het lengen van de dagen.
Bij veel mensen was dat vroeger ook de tijd van de grote schoonmaak. Kamer voor kamer werd onder handen genomen. Alles werd gestofzuigd en in de boenwas gezet. Kleden en tapijten werden uitgeklopt en de ramen gewassen en gezeemd. Het hele huis straalde frisheid uit. En hoe is dat nu in onze samenleving en in de politiek? Kunnen we daar ook iets van die nieuwheid en die frisheid bespeuren?
Er zijn hoopvolle tekenen. Sinds een paar jaar hebben we een regering / kabinet van een heel nieuwe en originele samenstelling. Twee grote oppositiepartijen hebben het positieve in elkaar ontdekt. Een kleine partij met een uitgesproken christelijke signatuur blijkt daar goed bij te passen en samen hebben zij een regeerakkoord opgesteld onder de titel: Samen leven, Samen werken! Men is enthousiast en samen wil het nieuwe team werken aan een goede toekomst.
Hoe zit het in de kerkgemeenschap? Is daar ook een nieuwe lente bespeurbaar? Er zijn zeker positieve signalen, maar er zijn ook stemmen die klagen dat de status quo hoogtij viert en dat de Kerk hopeloos achter de feiten aanloopt.
De liturgie van 21-22 maart wil ons een hart onder de riem steken. We zitten dan halverwege de Veertigdagentijd. Naar de Latijnse intredezang van die dag heet die zondag ‘Zondag Laetare’. Dat betekent: verheug u!
De profeet Jesaja zingt: “Verheug u, Jeruzalem, en komt bijeen, gij allen die haar bemint; verheug u en wees blij!” Ook hier is sprake van bijeenkomen, van iets samen doen. Ook hier gaat het om samen leven en samen werken in de gemeenschap van onze Moeder de Kerk.
Die kerk is wel oud, maar geen product dat ‘over datum’ is. Ook in de politiek ontdekt men tegenwoordig steeds meer het belang van de kerken als kritische instantie. Als de kerken bij de tijd zijn, als ze zichzelf zijn en zich bewegen naar alles wat waar, goed en mooi is, is er toekomst voor de kerken.
Als de kerken echt aan hun wezenlijke roeping, dienst aan God en dienst aan de mensen, beantwoorden, staat er beslist een nieuwe lente voor de deur!