Zo als een mantel om mij heen geslagen
gepubliceerd: woensdag, 6 november 2019
Er zijn veel mensen, vaak in het verborgene, die zorg geven aan degene met wie ze een persoonlijke band hebben. Zorg aan een chronische zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Uit eigen ervaring weten u en ik hoe de zorg voor anderen een dagelijkse, wekelijkse of maandelijkse taak wordt, die je naast je normale werk vervult.
Een opdracht die met liefdevolle inzet vervuld wordt tot in lengte van jaren. In het verpleeghuis waar ik werk, zie ik familieleden, mensen op leeftijd, dagelijks op bezoek komen. Het valt hen vaak zwaar, maar toch proberen ze hun geliefde trouw te blijven. Ook thuis geven mannen en vrouwen zorg aan hen die zonder hun steun niet thuis zouden kunnen blijven. Ze cijferen zichzelf weg. Jaar in, jaar uit.
Deze zorg, mantelzorg genoemd, heeft een bijzondere relatie met St. Maarten. Op 11 november wordt St. Maarten gevierd, een feest van licht, maar ook van elkaar zien en delen. St. Maarten (Martinus) werd geboren in het jaar 316 na Christus, en stierf op 11 november 397 als Bisschop van Tours. (Fr.) Over hem bestaat een beroemde legende:
Martinus moest eens een zware tocht ondernemen met het leger. Zo kwam hij, pas 18 jaar oud, met zijn legeronderdeel aan bij de stad Amiens. Het was koud, bijna donker, de poorten zouden weldra gaan sluiten en het leger moest zich haasten om op tijd binnen de muren van de stad te zijn. Maar Martinus zag buiten de poort een arme bedelaar. Martinus had hem niets te geven, geen brood of aalmoes. Hij aarzelde echter niet, sneed zijn mantel in twee en gaf een helft aan de bedelaar. ’s Nachts verscheen in een droom Christus aan zijn bed met om zijn schouders de halve mantel van de bedelaar. Christus sprak tot de engelen: “Zie hier Martinus, nog niet eens gedoopt, heeft mij gekleed.” Hierop besluit Martinus zich te laten dopen, het leger te verlaten en zijn verdere leven aan het geloof te wijden.
Als mantelzorger deel je de zorg met degene die de zorg nodig heeft. St. Maarten gaf niet zijn hele mantel weg, maar een halve. Hij deelde zijn mantel, hij hield ook nog wat voor zichzelf. Als bedelaar krijg je een halve mantel, die van buitenaf naar je toe kan komen. De andere helft zal je zelf door eigen, innerlijke activiteit moeten laten ontstaan. Een ander kan jou niet geheel omhullen, je zal er zelf ook aan moeten bijdragen. Het is goed te delen, maar niet zo, dat je zelf bevriest. Roofbouw op jezelf plegen door je helemaal weg te schenken maakt je uiteindelijk tot een bedelaar. De omhulling die wij iemand schenken moet niet verstikkend zijn: je moet een ander in zijn waarde laten en hem/haar innerlijke kracht geven om door te gaan.
Op 10 november is de nationale dag van de mantelzorgers. De mantel die zij delen is een teken van Gods Liefde naar onze naaste en onszelf. Huub Oosterhuis verwoordt het zo in ‘Vriendelijk licht’:
Zo vriendelijk en veilig als het licht
zo als een mantel om mij heen geslagen
zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht
ik roep zijn naam, bestorm hem met mijn vragen,
dat hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt.
Wil mij behoeden en op handen dragen.