De volgende stap
Pelgrimsweg van Franciscus
Met een harde knal slaan de deurtjes van het vreemde treintje dicht. We kijken eens door de raampjes als we rijden. Af en toe passeren we stationnetjes. Ik zie nergens namen van de stationnetjes staan. Ik vind het heel bevreemdend, hier zo ergens te rijden, zonder te weten waar je zit.
Bij weer een stop loop ik naar de deuren om te kijken of ik buiten iets van een stations-aanduiding zie. Helemaal niets. Een kaal stationnetje. Ik voel me wel opgejaagd, per slot moeten we er straks wel in Citta di Castello uit. Stel je voor dat er daar ook niets staat. Gaat dat wel goed? Als het treintje weer rijdt komt de conducteur waarschuwend naar ons toe. Hij maakt een gebaar van dat het je je kop kan kosten tussen die deuren. Veel te gevaarlijk, zegt hij. Ze vermorzelen alles wat er tussen zit. Nou, ik was niet van plan daar tussen te komen. Hij gebaart: ik zorg wel dat jullie weten waar jullie er uit moeten. Gelukkig, dat geeft rust.
We zijn al vanaf vanmorgen vroeg op stap. Het is onze start van de pelgrimsweg van Franciscus naar Rome. Vanaf huis nemen we het openbaar vervoer naar Charleroi. Vandaar vliegen we naar Perugia. Zon. Warm. Het lijkt of we al in Italië zijn. We hebben enorm lopen puzzelen op deze verbinding. Uiteindelijk doen we vijf uur over een reis met het openbaar vervoer van huis naar Charleroi, waar je met de auto een uur over doet. Hier vandaan vliegen we naar Perugia.
Perugia is een klein vliegveld. Het lossen van de bagage stelt niets voor. De bedoeling is buiten een bus te nemen richting Ponte San Giovani. Hier moeten we de lokale trein richting Citta di Castello zien te vinden.
Hoe komen we hier aan kaartjes? Op het onaantrekkelijke stationnetje kijk ik wat hulpeloos om me heen. Kennelijk, helemaal uit het niets, komt er een Italiaanse vrouw op ons af, die ons in het Engels aanspreekt. Ze vertelt ons dat je ook in de trein de kaartjes kan kopen. Dat kost niets extra’s. Ze begint alvast gehaast voor ons uit te lopen. Wij lopen er met onze koffertjes achter aan. Op het station wijst ze en zegt ze: “Kijk, die trein moet je hebben”. We vragen dat nog eens na. Klopt dat wel, die? Ja. Het is een onooglijk grijs treintje vol met graffiti.
We moeten over verschillende sporen lopen. Er is geen andere mogelijkheid bij het treintje te komen. We stappen in. We zitten amper, of de trein vertrekt. We hebben echter verder geen enkele indicatie dat we ook goed zitten. Onze spanning valt weg als de conducteur wat later vertelt dat we goed zitten. Op naar Citta di Castello, waar we een dag blijven.
Van daaruit wandelen we in ongeveer zeven dagen naar Assisi, waar alles in het teken van Franciscus staat. Onze route volgt het traject dat Franciscus acht eeuwen geleden liep. Het is wel de vraag of dat echt waar is. Vandaag begint onze Pelgrimstocht naar Rome. We volgen de weg van Franciscus.
Onze start van deze pelgrimage is eigenlijk een les in slow reizen. Voor pelgrimeren moet je de tijd en rust nemen. In het moment van rust en stilte vindt de verdieping plaats van het pelgrimeren.
Arnold Spijker
(dit artikel is overgenomen uit het (deel-)parochieblad ‘Angelus’ van juni 2019)