|
|
46. Gods menslievendheid
Lc. 2; Mt. 2
De blijde boodschap van de Kerstnacht is: onze God is niet dood, zoals in de vorige eeuw beweerd werd. Onze God is niet kwaad of hardvochtig, zoals in onze jeugd werd verteld. God is geen scrupuleuze boekhouder, zoals Hij ons werd voorgesteld. Nee, God is menslievend. Hij houdt van ons. Hij heeft ons geschapen uit liefde. Hij kent ons: onze namen staan geschreven in Gods hand. God wil onze tranen drogen en ons leed verzachten. En ooit zal Hij onze dood ongedaan maken en een plaats voor ons bereiden in het Vaderhuis.
Dat doet de milde en menslievende God. En dat Hij zo is, liet Hij zien in Jezus, zijn Zoon en evenbeeld. Daartoe zond Hij Hem naar onze wereld: “Heden is u een Redder geboren: Christus de Heer”.
Bij dit weerloze kind zingen wij het gevoelige en romantische ‘Stille nacht’. We konden beter zingen: ‘Stille macht’. Want in dit kind zit een geladenheid geborgen, een bezieling die er eens uit zal breken. Niet almachtig en gewelddadig, maar het zal een stille macht zijn, een zachte kracht, zoals profeten voorspeld hebben. Hij zal niet schreeuwen op straat, Hij zal niets of niemand breken, zelfs niet het geknakte riet; en de smeulende vlaspit zal Hij niet doven. Nee, Hij geneest, heelt, vergeeft, mild en zachtmoedig en barmhartig. Zo laat Hij zien, wie en hoe God is.
Daarom is het eerste woord van de engelen met Kerstmis: “Vreest niet!” In ons geloof is geen plaats voor angst, maar voor vertrouwen en overgave. Want God is menslievend.
|
|