|
|
42. Bileam en de ezel
Num. 22
De Bijbel gebruikt allerlei literaire genres om de Blijde Boodschap over te brengen, zelfs sprookjes. Maar die kunnen een diepe wijsheid bevatten.
Bileam was een broodprofeet, een handelaar in vloek of zegen, naargelang men betaalde; meer een profiteur dan een profeet. Deze leverancier van genade of ongenade was precies de man, die koning Balak nodig had om zijn vijand Israël te vervloeken, te demoniseren. Hij beloofde Bileam een zak vol goud en zilver, maar God zei tegen Bileam: “Waag het niet!” Toen hij toch op weg ging, zittend op zijn ezel, versperde een engel met een brandend zwaard de weg. Bileam zag de engel niet, maar de ezel wel en die deinsde terug en vluchtte het veld in. Bileam sloeg het weigerachtige dier steeds harder, tot God de ezel liet praten: “Ik heb je heel mijn leven trouw gediend, waarom sla je mij zo?”
Toen gingen zijn ogen open en hij zag de engel. God sprak: “Deze keer zul je de waarheid moeten spreken”. En terwijl koning Balak steeds kwader werd, hield Bileam vol: “Al geeft u mij al het goud en zilver van uw rijk, ik kan niet vervloeken wat God heeft gezegend. Israël zal geen onheil treffen, want God is in hun midden”. En hij sloeg een brug tussen het eerste en het tweede Testament, toen de ziener in hem opstond en hij profeteerde: “Ik zie een ster opkomen uit Jacob, een scepter uit Israël”.
Met deze man, die in de verte de ster van Bethlehem zag en de Messias aankondigde, besluiten wij onze wandeling door het Oude Testament.
|
|