35. Het visioen van vrede
Jes. 11
Het volk doorstond de beproevingen van de ballingschap door vast te houden aan de sabbat en aan de beloften van de profeten. God had zijn volk het geschenk van de sabbat gegeven, niet om er een saaie zondag van te maken, maar om te blijven vieren, dat de schepping zal uitlopen op een groot feest.
Dat was en is nog steeds moeilijk te geloven, als je de barre realiteit van onze wereld meemaakt. Daarom moeten we van sabbat naar sabbat leven, om wekelijks stil te staan bij dat visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, de Stad Gods. Zo spreekt de vader bij de sabbatsmaaltijd: “Eens komt de grote sabbat, dan zullen wolf en schaap samen wonen, kalf en leeuw zullen samen weiden”. En de sabbat wordt besloten met: “Moge God ons doen beleven de dag, die geheel sabbat is”.
Dit sabbatritueel is geinspireerd door het prachtige visioen van de dichter- profeet Jesaja: “Dan zal de wolf met het lam verkeren, de panter legt zich neer bij het bokje, kalf en leeuwenwelp groeien samen op, een kind kan ze hoeden, koe en berin zullen stro eten als het rund. Een zuigeling speelt bij het hol van een adder, een kleuter steekt zijn hand in het nest van een giftige slang. Niemand doet meer kwaad op mijn heilige berg. Want zoals de zeebodem bedekt is met water, zo zal de aarde met vrede bedekt zijn”.
Met dit visoen voor ogen zongen de ballingen psalm 126: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn; dan zegt de wereld: “Hun God doet wonderen”. Ja Gij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde.
Breng ons dan thuis, keer ons tot leven, zoals rivieren in de woestijn die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen. Wie zaait in droefheid zal oogsten in vreugde. Een mens gaat zijn weg en zaait onder tranen. Zingende keert hij terug met zijn schoven.
Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap: dat zal een droom zijn.