|
|
32. In de vuurover
Dan. 3
De koning van Babel had Jeruzalem veroverd, de tempel verwoest en het volk gedeporteerd. Hij zocht onder de ballingen naar talentvolle jongeren, die hij omvormde tot Babyloniërs en een opleiding gaf voor bestuursposten in de provincie. Drie van hen, Sadrak, Masak en Abednego voldeden aan alle verwachtingen van de koning, maar ze bleven ook trouw aan hun geloof en aan JHWH.
Toen de koning een gigantisch beeld van zichzelf liet maken en iedereen verplichtte daarvoor in aanbidding te knielen, weigerden de drie trouwe Joden dat. Ze werden voor straf in een gloeiend hete vuuroven geworpen. Na verloop van tijd kwam de koning kijken, hoe het was afgelopen; maar hij zag de drie helden rustig in het vuur rondlopen, vergezeld van een vierde, die volgens de koning op een godenzoon leek. Het was een engel, door God gezonden om zijn dienaren te beschermen. De drie werden uit de oven gehaald en ze bleken geen brandwondje te hebben. Toen verviel de koning in het andere uiterste en decreteerde: “Alwie de God van Israël niet eert, wordt in stukken gehakt”. De koning, die zichzelf tot idiote hoogte had opgeblazen, verviel tot waanzin.
Dit verhaal werd geschreven om mensen te bemoedigen en te troosten, die de hitte van de vervolging moesten ondergaan. De boodschap is: Blijf vertrouwen op God, want Hij laat ons niet in de steek; Hij heeft het laatste woord.
|
|