|
|
23. David en Saul
1 Sam 16 en 24
Koning Saul was een norse en depressieve man en David werd naar het paleis geroepen om hem met zang en citerspel op te vrolijken. David trok ook met Saul ten strijde en had meer succes dan hij. De vrouwen dansten en zongen: “Saul versloeg er duizend, maar David tienduizend.” In een jaloerse bui wierp Saul zijn speer naar David, die naar de bergen vluchtte. Saul ging met een heel leger achter hem aan.
Eens verborgen David en zijn mannen zich in een diepe spelonk; en laat dat nou net de spelonk zijn waar Saul zich terugtrok om zijn behoefte te doen. “Steek hem dood”, fluisterden Davids mannen, “dit is je kans”. David sloop naar de hurkende man en sneed een slip van zijn hemd af. Tegen zijn strijders zei hij, dat hij er niet over peinsde om de koning, de gezalfde Gods, te vermoorden. Hij liep naar buiten en op veilige afstand riep hij: “Koning, u was hier aan mij overgeleverd; ziehier de slip van uw hemd; waarom vervolgt u mij, terwijl ik u helemaal geen kwaad wil doen!”
Dit verhaal wordt in geuren en kleuren verteld in de bijbel. Dominee Okke Jager is van mening, dat dit geen onschuldig verhaal is: het is een symbolische castratie. De koning staat in zijn hemd, hij is geraakt in zijn mannelijke kracht, een gesnedene, een ontwijde gezalfde, een verdroogde bron, een doodlopende straat,een ontmande man. Het was afgelopen met Saul in de ogen van het volk, ondanks of dankzij het edele gebaar van David om zijn leven te sparen.
Dit verhaal is natuurlijk een kolfje naar de hand van mijn beeldhouwende confrater; hij ziet er de humor van in en beeldt de genante scène meesterlijk uit. Hij is daarbij in goed gezelschap, want ook Rembrandt heeft een ets gemaakt van de ontluisterde majesteit.
|
|