|
|
20. Jefta, de ongelukkige
Re 10 en 11
De periode van de Rechters was vol van vechtpartijen, verwarring en verloedering. Het verhaal van Jefta is daar een voorbeeld van.
Jefta was een legendarische rovershoofdman, te hulp geroepen om Israëls vijand te verslaan. Hij legt op het slagveld de eed af: “Als ik win zal ik het eerste, wat mij uit mijn huis tegemoet komt, als dank aan God offeren”. Hij overwint en bij zijn thuiskomst snelt zijn geliefde dochter hem juichend tegemoet. De beeldhouwer beeldt de verslagenheid en de ontzetting van Jefta mooi uit. De primitieve vechtersbaas acht zich aan zijn eed gebonden. Maar welke God gehoorzaamt hij? Niet JHWH, want die wil geen kinderoffers. Dat weten we sinds Abraham: “Sla uw hand niet aan het kind!”
Jefta verwarde JHWH met Baäl, de afgod die koest gehouden moest worden met allerlei offers, zelfs van kinderen. Tot welke monsterachtigheden is een mens in staat, die geen zuiver beeld van God heeft. Dat geldt voor Jefta, maar ook voor al die kerkelijke en wereldlijke leiders, die in Gods Naam oorlogen en kruistochten begonnen of die ketters op de brandstapel zetten. Ook in onze dagen zien we het weer gebeuren, dat Jihadisten en andere godsdienstige fanaten menen namens God onmenselijke wreedheden te mogen plegen.
Het verhaal van Jefta is als waarschuwing geschreven voor religieuze extremisten met hun zelfmoord-aanslagen en voor fanatieke fundamentalisten, die hun eigen gelijk doordrijven als zijnde Gods wil. Moge een zuiver beeld van de bijbelse God ons redden.
|
|