|
|
17. Bevrijdende woorden van de Sinai
Ex 20 en 32
Het was een plechtig moment, een indrukwekkende gebeurtenis, toen Mozes de Tien Woorden van God ontving op de berg Sinai. Het volk beneden hoorde de donderslagen, het geschal van bazuinen. Ze zagen bliksemschichten en de rokende berg. Mozes ontving de twee stenen tafelen met de Tien Woorden uit Gods hand; ze waren Gods eigen werk, het schrift was Gods schrift, Hij had ze er zelf in gegrift. (Ex.32:16)
Het waren geen geboden, maar wegwijzers naar geluk, richtlijnen om te leven en om goed samen te leven. De eerste vijf regelen de verhouding tot God; de tweede vijf de verhouding tussen de mensen.
- Ik ben de Heer uw God, die u uit Egypte geleid heeft.
- Gij zult geen andere goden aanbidden, geen godenbeelden maken.
- Gij zult de naam van de Heer uw God niet ijdel gebruiken.
- De Sabbat zult ge heiligen.
- Eert uw vader en moeder, die u Gods grote daden doorgeven.
- Gij zult niet moorden.
- Gij zult niet echtbreken
- Gij zult niet stelen.
- Gij zult niet vals getuigen.
- Gij zult niet begeren wat uw naaste toebehoort.
Als je het zo ziet staan lijken het inderdaad tien geboden. Maar deze tien leefregels gaf God in een gesprek met zijn volk, via zijn dienaar Mozes: “Jullie zijn op weg naar het Beloofde land. Hoe gaan jullie daar het leven aanpakken; hoe gaan jullie een goede samenleving opbouwen, hoe maken jullie er een land van vrede en harmonie? Dan mag je de wegen naar welvaart en welzijn niet blokkeren, jezelf en anderen niet beschadigen, je eigen geluk en dat van anderen niet in de weg staan”. Het volk werd er enthousiast van: “Ja, zo gaan we het doen”. De tien bevrijdende richtlijnen ten leven klonken als muziek in hun oren, toekomstmuziek.
|
|