|
|
11. Jacobs worsteling met God
Gen 32
Op zijn vlucht kwam Jacob terecht bij zijn oom Laban; en daar werd de bedrieger bedrogen. Want oom Laban stemde wel in met het huwelijk van Jacob met zijn mooie dochter Rachel, op voorwaarde dat Jacob zeven jaren voor hem zou blijven werken. Jacob was smoorverliefd op Rachel. Toen eindelijk de huwelijksdag was aangebroken, kwam op de avond van de bruiloft niet Rachel onder de vele sluiers vandaan, maar haar oudere zus Lea, Lea met de fletse ogen. Jacob was woedend, maar oom Laban zei, dat hij ook Rachel als vrouw kon krijgen, maar dan moest hij nog zeven jaren blijven werken.
Tenslotte kon hij met zijn twee vrouwen, zijn kinderen en bezittingen terugkeren naar zijn land. Gedurende de eerste nacht die hij daar doorbracht, op de plek waar hij gedroomd had over die ladder, spookte het in Jacobs hoofd. Hoe zou Esau hem ontvangen? En wat moest hij aan met Gods roeping? Toen kwam er een man die met hem vocht. De vreemdeling ontwrichtte Jacobs heup, zodat hij zijn leven lang kreupel bleef. Na de hevige worsteling zei de man: “Nu zul je voortaan geen Jacob meer heten, maar Israël (dat betekent Strijder Gods), want je hebt gevochten met God en met de mensen en je hebt gewonnen”.
Dit mysterieuze verhaal kan het volgende betekenen. Bij zijn terugkeer in de Beloofde Land werd Jacob gelouterd. Dit is een scharniermoment in zijn leven. God zegt: “Het moet afgelopen zijn met Jacob de bedrieger; je gaat verder als Israel, strijder Gods”. Jacob kreeg het Spaans benauwd, toen God hem confronteerde met zijn verleden. Die nacht werd een nieuwe Jacob geboren, die het geloof van Abraham en Isaac zou doorgeven.
|
|