|
|
6. God op huisbezoek
Gen 18
Abraham deed op het heetst van de dag zijn middagdutje onder de eik van Mamre. Toen kwam God daar aanwandelen, vergezeld van twee engelen. Zo ging dat nog in die dagen. Abraham zag ineens drie mannen staan en met oosterse gastvrijheid nodigde hij hen aan tafel.
Hij moet vermoed hebben, dat God incognito bij hem op huisbezoek kwam, toen de vreemdeling zei: “Volgend jaar zal Sara een zoon hebben”. Sara, die nieuwsgierig achter het tentzeil stond te luisteren, schoot in de lach, maar niet van harte. Het was een schampere lach: “Ja, ja, dat heb ik al zo vaak gehoord. We zouden een nageslacht krijgen, zo talrijk als de sterren aan de hemel. Maar ondertussen ben ik verwelkt en ook mijn heer is al oud”.
Dit bezoek vond namelijk plaats, toe Sara 90 jaar was en Abraham 100. Je mag vraagtekens zetten bij die getallen, maar in ieder geval waren ze op gevorderde leeftijd en Sara zei terecht: “Het gaat mij niet meer naar de wijze der vrouwen”. Maar God vroeg: “Waarom lacht Sara? Is voor God dan iets onmogelijk?”
God lost gegarandeerd zijn beloften in, zijn beloften aan Abraham en aan ons. Maar Hij stelt Abrahams en ons geloof wel op de proef. Als iets menselijkerwijze niet meer kan, gebeurt het toch, omdat God het wil. Gods toekomst hangt niet af van menselijke man en macht, maar van zijn wil. Basta!
|
|