link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook

Interview met Mgr. Gerard de Korte

gepubliceerd: dinsdag, 13 februari 2018
Interview met Mgr. Gerard de Korte

Hoe komt Bis­schop Gerard de Korte zijn dagen door? ‘Ik heb gewoon een abon­ne­ment op Ziggo’

Na de lieve, maar wat onmach­tige bis­schop Hurkmans, werd zijn op­vol­ger al snel als een frisse wind gevoeld. Maar is bis­schop Gerard de Korte zo progressief als velen hopen?

Heel af en toe wil bis­schop Gerard de Korte wel toe­ge­ven dat je gerust mag vin­den dat hij, als katho­liek, in rare dingen gelooft. In een God die uit drie personen bestaat, über­haupt in een God, in een Jezus Christus die uit de dood is opgestaan, in een hel, in een Maria die tege­lijk moe­der was en maagd. “Dat is voor mij als man van 2017 ook las­tig te snappen. Dat is het geheim van het geloof.”

We praten in het bis­schop­pe­lijk paleis, met thee en koffie en een koekje. De inrich­ting is er een zoals je die verwacht, met meubels die voor klassiek en sfeer­vol door­gaan. De bis­schop ver­telt bij de rond­lei­ding trots dat het interieur van zijn werk­ka­mer van hem­zelf is. In de huis­ka­mer en daarachter, in een aangrenzende ruimte, wordt de sfeer gedomi­neerd door meubels die nog aan mon­seig­neur Bekkers toebehoor­den, jaren 60.

De Korte (62) is een aangename gespreks­part­ner: vrien­de­lijk, rus­tig, intel­li­gent, belezen, erudiet, een zeer goed prater ook. In wervende zin te ver­ge­lij­ken met een hande­laar in tweede­hands auto’s, en­thou­siast het ene of andere voertuig aan­prij­zend, met deug­de­lijke en des­noods
min­der deug­de­lijke argu­menten. Anders dan de meesten die auto’s verkopen, is bis­schop De Korte erin ge­spe­cia­li­seerd kwis­tig uit de Bijbel te citeren, andere denkers aan te halen en filo­so­fietjes te debi­te­ren die zijn verhaal vlees geven.

De bis­schop is na­tuur­lijk ook gewoon een man met een familie en een carrière.

Was het raar de eerste keer met mon­seig­neur aan­ge­spro­ken te wor­den?

“Mwah, gewoon, het is Frans voor meneer. Het bis­schop wor­den, eerst hulp­bis­schop, bezorgde me wel een paniekaanval. Heel onaange­naam. Ik was ook een beetje boos. Pries­ter wil je wor­den, maar dit word je aan­ge­daan. Met een mijter lopen, met een staf lopen, dat is dan mon­seig­neur zijn. Het zijn grote ver­an­de­ringen waar je niet voor kiest. Je sollici­teert niet naar de functie van bis­schop. De nuntius komt de benoe­mings­brief van de paus brengen. Daar kun je even angs­tig van wor­den. Maar het went, mon­seig­neur en de mijter en de staf.”

In hoeverre was het vanuit het ouder­lijk huis een aan­ge­kon­digde carrière?

“Ik ben de jongste van drie kin­de­ren, ik heb een zus van 67 en een broer van 64. Mijn broer heeft een garage gehad, hield van motoren, is geen kerk­gan­ger meer. Bij de één slaat de vonk over, bij de ander niet. Je ziet dat we broers zijn: rus­tig karakter, zorg­zaam, heel aar­dig, zacht­moe­dig. Mijn ouders zijn in 1992 gestorven, het ramp­jaar, mijn moe­der in juni, m’n vader in de­cem­ber. Binnen een half­jaar was het ouder­lijk huis leeg. Ik was 37, zij waren 72 en 73. Als er één sterft, heb je nog een ouder­lijk huis. Mijn broer en zus hebben bei­den twee kin­de­ren. Daaromheen is er een grotere familie. De familie is katho­liek. Ik was een heel reli­gi­eus kind. Ik heb nog pastoortje gespeeld, met andere vrome jochies, we waren zes, zeven jaar. Op zol­der timmerde mijn vader
een altaartje in elkaar.”

U schreef in een van uw boeken dat de sfeer bij u thuis anders was dan die bij uw katho­lie­ke tante in Tilburg

“Tante Corry Berkelmans is nu hoogbe­jaard. Als ik daar was, voelde je dat het geloof er anders werd beleefd, wat luchti­ger. Ik ben geboren in een streek met pro­tes­tante dominantie. Het Hollandse katho­li­cisme is daardoor wat ernsti­ger, zwaar­der. Ik gaf als kind ook al les aan neefjes en nichtjes, als het ware. Rond m’n twaalfde wist ik het helemaal zeker: ge­schie­de­nis­le­raar! Ik verzamelde ook al heel vroeg literatuur over de Zesdaagse Oorlog. Ik volgde dat nieuws en was pro-Israël na­tuur­lijk. David en Goliath. Heel onge­nu­an­ceerd, het bleek later wat inge­wik­kel­der te liggen. Na de middel­ba­re school ben ik ook ge­schie­de­nis gaan stu­de­ren en toen heeft mijn geloof zich verdiept. De grote vragen uit de ge­schie­de­nis raakten mij; al het lij­den dat mensen elkaar aandoen, het geweld, en ook het natuur­ge­weld. Ik ben toen veel in de Bijbel gaan lezen, werd sterk geraakt door de brieven van Paulus, de oudste brieven van de kerk. Met name als het om de gods­vraag gaat, kun je niet om Christus heen. Ik werd gegrepen door de mens Christus. God, die zich zo klein maakt dat hij in een concrete mens te vin­den is. God moet je zoeken in de gestalte van deze mens. De incarnatiege­dachte. Dat kwam heel sterk bij mij binnen. Ver­vol­gens werd ik actief in mijn pa­ro­chie. Ik ben achteraf gezien mis­schien een van de laatsten die nog geheel katho­liek gesocialiseerd zijn. Sindsdien is het aanbod zo breed gewor­den. Ik ben bij de traditie ge­ble­ven, vond er zoveel voe­ding. Mensen van 50 of 40 zijn opgegroeid in een andere tijd, met veel meer aanbod.”

Hoe bewust kies je als jonge vent voor een celi­baat?

,,Je kon vroe­ger met 24 pries­ter zijn, als je het schema volgde. Ik was 32. Voor mij was die keuze heel bewust. Maar dat ik 30 jaar gelukkig pries­ter ben, past kenne­lijk bij me. Dat is niks om je voor op de borst te kloppen.”

Maar mensen hebben seksuele verlangens, pubers zeker

“Ik heb ook wel vriend­schappen gehad, zij het niet langdurig. Maar ik was erg met de studie bezig, het willen weten. Het was wel spannend toen mijn zus haar eerste kind kreeg. Toen werd mij dui­de­lijk: ik zal nooit vader wor­den. Maar dat heeft nooit tot een crisis geleid. Je kunt gelukkig celi­ba­tair leven op twee voor­waar­den: aller­eerst een sterke reli­gi­euze motivatie, en daar­naast een goede vrien­den­kring en familie­ban­den. En laten we eer­lijk zijn: ge­schei­den mensen of weduwen gaan ook langdurig alleen door het leven.”

Maar die mogen zich­zelf nog wel aanraken, gees­te­lij­ken niet

“Ja, nou ja, goed, de seksuele ethiek van een ongehuwde is niet veel anders dan die van de gees­te­lij­ke. Mis­schien ben ik heel naïef, maar in de katho­lie­ke ethiek betekent het dat je afziet van seksua­li­teit als je niet gehuwd bent. Luister naar Paulus: ‘Als je brandt, huw dan vooral.’ Seksua­li­teit in de klassieke zin is alleen bestemd voor het huwe­lijk, de voort­plan­ting. Ie­der­een die katho­liek is en niet gehuwd, ziet af van seksuele han­de­lin­gen. Kijk, of dat in de praktijk zo is, is iets voor de biecht­va­der.”

Hoe is het bis­schop­pe­lijk leven in prak­tische zin? Veel lezen en ver­ga­deren?

“Elke ochtend heb ik om half negen mis in de ka­the­draal. Ik sta om zes uur op, heb tot half acht een eigen pro­gram­ma, lees dan de kranten en doe het ochtend­ge­bed. Wij hebben hier Het Finan­cieele Dagblad, Brabants Dagblad, de Volks­krant, Trouw, het Neder­lands Dagblad en ’s avonds NRC. Met mijn secretaresse bespreek ik om half acht de post en de mails. Om tien over negen ben ik terug van de mis, vanaf half tien komen de eerste bezoekers, be­stuur­ders en pastoors die me willen spreken. Of ik ben op pad. Ik ben veel de deur uit. Verder moet ik lezingen voor­be­rei­den, schrijven, ver­ga­de­ringen lei­den. Heel af­wis­se­lend. En ‘s mid­dags eet ik warm. Wel
zo gezond.”

Uw voor­gan­ger ver­telde me ooit ’s avonds altijd bang te zijn, zo helemaal alleen in het paleis.

“Ik ben hier ’s avonds ook alleen. Het is groot, maar er hangen buiten overal camera’s. Ik voel me rede­lijk beveiligd. Het is een beetje een ves­ting. Waar ik woon, ben ik omringd door het kantoor­ge­deelte. De bovenste ver­die­ping is leeg, wegens de bezuini­gingen.”

Wat verdient u eigen­lijk?

“Ik kost heel weinig. Een bis­schop verdient het­zelfde als een gewone pries­ter. Ik krijg elke maand 1.300 euro op mijn reke­ning gestort. Voor de rest mag ik hier wonen en heb ik een auto vrij. En een huishoudster die voor me zorgt. Ik heb in dit pand een werk­ka­mer en een slaap­ka­mer. Dat zijn mijn privéruimten, de rest is publieke ruimte. Ik sta voor, denk ik, 45 à 50.000 euro in de boeken, an­der­half keer modaal. Een pries­ter kan heel fatsoen­lijk leven, zeker als je wat familie­geld hebt.”

Hier voor de deur, op de Parade, wordt gere­geld een feest­tent opgezet. Hoe beleeft u dat onophou­de­lijke aardse vermaak?

“Ik heb er geen last van, al kan de muziek weleens hard klinken. In Utrecht had ik een abon­ne­ment op de concert­zaal en de schouw­burg, te­gen­woor­dig kun je wanneer je wilt thuis films kijken. Ik heb een Ziggo-abon­ne­ment.”

Welke films ziet u?

“Levensbeschouwe­lijke films, over het echte leven, zoals Amour, met dat oudere echtpaar. Wat gebeurde er? Was het eutha­na­sie, zelfmoord? Of The Passion of the Christ, een film die het lij­den van Jezus uit­beeldt.”

U bent nog altijd pro-Israël?

“Het Joodse volk heeft heel veel te lij­den gehad van ons, van chris­te­nen, door de eeuwen heen. Nu hebben ze een staat en lijken ze heel onbarm­har­tig om te gaan met Pales­tijnen. Dat is tra­gisch hè. Nou ja, ik heb wel meer begrip gekregen toen ik er was. Vanuit een overle­vingsstrategie. Een gids zei me: ‘We laten ons niet nog eens de zee in drijven’. Ik hoop op een tweestatenoplos­sing. Maar de mensen daar hebben elkaar inmiddels zoveel pijn gedaan ... Mijn sympathie blijft bij Israël. Ik ben niet meer kri­tiekloos, maar Israël is wel de enige de­mo­cra­tie in het Midden-Oosten. Ik ben er geweest, op meer­dere plekken, ook in Turkije, Marokko, Egypte, Iran ...”

Wat een baan!

“Gewoon in vakantie­tijd, hoor. Als je een mooie reis wilt maken: ga naar Iran. Daar moet je echt heen. Oude cultuur, vrien­de­lijke bevol­king, goede hotels, hoogont­wik­keld land. Mijn zwa­ger is tandarts, opgeleid door een professor uit Iran, uit een gese­cu­la­ri­seerd, rijk milieu. ‘Wat moeten we met al die baardmannen?’ Zo praat hij er ook over. De elite houdt zich stil, heeft zijn eigen feestjes. Toen we erheen vlogen, gingen de hoofd­doek­jes pas om bij de lan­ding.”

Jammer dat fun­damentalis­tische moslims geen sterk ont­wik­keld gevoel voor humor hebben.

“Extre­misten hebben geen humor! Chris­te­lijke fun­damentalisten ook niet. Mijn gevoel voor humor? Ik ben van de Grote Drie. Hermans, Kan, Sonne­veld. En Fons Jansen niet te vergeten. Zelfspot! Een wijs mens heeft humor, al was het maar om zich­zelf te rela­ti­ve­ren. Jonge cabare­tiers vind ik erg plat, grof. Veel seks. Youp? Heel grof! Ik heb liever Herman Finkers. Speels, vaak reli­gi­euze thema’s. Finkers is de nieuwe Fons Jansen.”

 

(over­ge­no­men met toestem­ming
www.bd.nl © copyright Marc Bolsius)






Parochie
Heilige Franciscus 
Kerkstraat 4
5721 GV Asten
(0493) 69 13 15
secretariaat@rkfranciscus.nl
Google Maps
Like ons op FacebookVolg ons op X/TwitterVolg ons op Youtube Deze website is ontworpen en wordt onderhouden door iMoose